Recentelijk heeft minister Mona Keijzer van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening besloten de geplande aanscherping van de Milieu Prestatie Gebouwen (MPG) uit te stellen. Dit gebeurde vanwege onzekerheid over de kosten die dit besluit met zich mee zou brengen. Tegelijkertijd staan we voor een verduurzamingsopgave die we niet uit het oog moeten verliezen. Wat gaat er nu wel en niet veranderen?
De MPG is meerdere malen uitgesteld. In de aanscherping van de MPG, die per 1 juli 2025 in zou gaan maar nu dus is uitgesteld, zijn de volgende wijzigingen opgenomen.
- De MPG-eis voor woningen en kantoren wordt aangescherpt naar respectievelijk 0,5 en 0,85
- Ook voor andere gebouwfuncties wordt een eis gesteld aan de MPG-score
- Kleine niet-compacte woon- en kantoorfuncties krijgen een aangepaste, lichtere eis
- Er komt een duidelijkere demarcatie van de gebouwonderdelen die meegenomen moeten worden in de MPG-berekening
- De bepalingsmethode wordt aangepast: er komen extra milieu-effectcategorieën bij en de weging ervan wordt aangepast
Besluit op basis van Woontop
11 december 2024 vond de Woontop 2024 plaats met overheden, investeerders, marktpartijen en woningcorporaties. Minister Keijzer heeft op basis van deze bijeenkomst besloten de aanscherping van de MPG uit te stellen tot 2026. Los van de aanscherping, dienen we vanaf 1 juli 2025 onze nationale bepalingsmethode aan te passen aan de Europese herziene bepalingsmethode EN 15804 +A2. Alleen dat leidt al tot wijzigingen en mogelijk een aanscherping. Dat lichten onze collega’s van Bouwwereld hier verder uit.
MPG-score, hoe zit het ook alweer?
De MPG is een rekenmethodiek die de milieubelasting van materialen in gebouwen bepaalt, uitgedrukt in een MPG-score: de zogenaamde schaduwprijs. Deze schaduwprijs is een optelsom van alle milieukosten van de toegepaste materialen en installaties in een gebouw. De bepalingsmethode geeft aan hoe deze kosten bepaald moeten worden. Dit is op basis van de vastgelegde milieu-impactcategorieën en de daaraan toegekende weging. De CO2-uitstoot is bijvoorbeeld één van die milieu-impactcategorieën. De huidige set van elf milieu-impactcategorieën wordt aangeduid met A1. De uiteindelijke schaduwprijs is de som van deze milieukosten, gedeeld door de levensduur en het (bruto) vloeroppervlak van het gebouw.
MPG en vlakglas
Hoe zit het met vlakglas? De BNA publiceert op haar site een onderzoek naar de rol die materiaal gebonden emissies in de bouw spelen. Het rapport geeft aan dat de gevel van een gebouw in grote mate het comfort regelt: ‘Raamopeningen die voor veel daglicht zorgen, zijn tegelijkertijd een zwakke schakel als het gaat om het vasthouden van energie. Ook vraagt de productie van glas veel energie. Voor ontwerpers is het daarom belangrijk gevelopeningen goed vorm te geven.’ De aanbevelingen uit het rapport aan ontwerpers zijn duidelijk. Letterlijk: ‘Hoe kunnen wij als ontwerpers invloed uitoefenen op glasrecycling? We kunnen aanbevelingen doen die niet marktrijp zijn, maar wel aandacht en een oproep tot actie verdienen. Ten eerste zouden we gerecycled glas moeten kopen. Ten tweede moet glas na de nuttige levensduur ervan worden gerecycled.’
MPG en NMD
Het zijn precies deze aanbevelingen uit het rapport waar de vlakglassector de laatste jaren hard aan werkt. Op basis van het goed lopende systeem van Vlakglas Recycling Nederland, het ophalen en zo hoog mogelijk hergebruiken van afvalglas, heeft de vlakglasbranche het voor elkaar gekregen om isolatieglas sectorbreed in categorie 2 van de Nationale Milieu Database (NMD) te krijgen. De NMD geeft input voor het berekenen van de MilieuPrestatie Gebouwen.
NMD categorie 1
Producenten proberen nu verdere stappen te nemen door hun producten in categorie 1 te laten registreren. Pilkington Nederland is daar als eerste in geslaagd door het nemen van een veelheid aan maatregelen. Denk aan maatregelen op het gebied van grondstoffen, directe en indirecte energie en logistiek. Low-carbon glass is het resultaat van de volgende stappen die glasfabrikanten hebben genomen. Dat zijn het toepassen van nog meer cullet (glasscherven) en alternatieve (bio-)brandstoffen in het smeltproces. Dit ‘nieuwe’ glas stoot, afhankelijk van de fabrikant, 40 tot 50 procent minder CO2 uit dan gewoon floatglas.