Werken met glas is een uitdagend vak. Glas maken, snijden, veredelen, transporteren, erin handelen, het eindproduct ook nog eens plaatsen en achteraf service verlenen. Zeven veelvoorkomende stappen in de bedrijfsketen. En dan vergeten we de belangrijkste misschien nog wel: adviseren. Er komt nogal wat bij kijken om van grondstof (zand) tot eindproduct (raam in de woning) vlakglas juist toe te passen. Bij al die stappen rijst de vraag: Hoe ver gaat de verantwoordelijkheid van het glasbedrijf?
We stellen ons die vraag niet zomaar. Al eerder zijn we ingegaan op de aansprakelijkheid van het glasbedrijf (zie GIB#4 – september 2019). Stel dat een ruit breekt een week nadat deze geplaatst is. Is het bedrijf dan aansprakelijk? Dit is een vraag van alle tijden en bovendien een heel actuele, mede gezien de komst van de Wet Kwaliteitsborging (Wkb). Een lastige vraag ook, want er is hier sprake van een keten van meerdere partijen minimaal bestaande uit de opdrachtgever, het glaszetbedrijf en de glasproducent.
Keurmerk Glas en NEN 3569
Sinds kort is er nog een belangrijk gegeven bijgekomen: de vlakglassector heeft op initiatief van Vakgroep GLAS een keurmerk in het leven geroepen. En als je van jezelf zegt ‘ik voldoe aan de eisen van het keurmerk’, dan zeg je dus niet alleen ‘ik doe mijn werk goed’ (zoals ieder zichzelf respecterend bedrijf), maar ook: ‘dit zijn de criteria waar ik me aan houd’. Namelijk die van het Keurmerk Glas. En tot die criteria behoort ook het ‘je houden aan NEN 3569 voor het toepassen van letselbeperkend veiligheidsglas’. Maar wat nu als de concurrent die norm negeert, met als argument ze staat niet in het Bouwbesluit, en je daarmee uit de markt prijst?
Lees het volledige artikel in de jongste uitgave van Glas in Beeld (GIB#3 – juni 2022). Nog geen abonnee? Neem hier een abonnement.